judo woordenboek

A
Arashi
Ashi


storm
voet/ been

   

B
Barai (ook harai)
Basami (ook hasami)
Budo
Bushido


vegen
schaar
verzamelnaam voor Japanse krijgskunsten
erecode van de Japanse ridder

   

C
Chusen


loting

   

D
Dan

De
Do
Dojo
Dori


graad, klas
vooruitkomen(d)
weg, romp
judozaal, zaal
(mee)nemen

   

E
Ebi
Eri


kreeft/ schaar
revers/ kraag

   

F
Fusengachi


winnaar door opgave van de tegenstander

   

G
Gaeshi (kaeshi)
Gake
Garami
Gari
Gatame (katame)
Geiko (keiko)
Gesa (kesa)
Go
Gokyo (Gokio)
Gonosen-no-kata
Goshi (koshi)
Guruma
Gyaku (giaku)


tegenaanval/ tegenworp
haken
oprollen, buigen
maaien
controle, (vast)houden
oefening
schuin
vijf
vijf series
vorm van tegenworpen (overname-kata)
heup
rad, wiel
omgekeerd

   

H
Hadaka
Hajime
Hane
Han-so-ku-make
Hantei
Hara
Harai (barai)
Hasami (basami)
Hidari
Hiji
Hikiwake
Hishigi
Hon


naakt
begin(nen)
vleugel
diskwalificatie
oordeel, (vrij:) scheidsrechterbeslissing
buik
vegen
schaar
links
elleboog
gelijk, gelijkspel
klemmen, ontwrichten
basis

   

I
Ichi
Idori
Ippon
Itsutsu-no-kata


één
geknielde zit
één punt, één zijde
vorm van vijf (kata van het technishe judo-principe)

   

J
Jigo
Jigotai
Jikan
Jime (shime)
Jitsu (jutsu)
Ju
Judogi
Judoka
Juji
Ju-no-kata


verdediging
verdedigingshouding
tijd
verwurgen
techniek / kunst
zacht
judokleding
judobeoefenaar
gekruist
vorm van soepelheid (kata van soepelheid)

   

K
Kachi
Kaeshi (gaeshi)
Kai (kwai)
Kake
Kami
Kani (ebi)
Kansetsu (Kwansetsu)
Karate
Kata
Katame (gatame)
Katame-no-kata
Katsu (Kwatsu)
Keiko (geiko)
Kesa (gesa)
Kiai
Kime-no-kata
Kimono
Kio (kyo)
Ko
Koka
Kodokan
Kohaku-shiai
Komi
Koshi (goshi)
Koshiki-no-kata
Kubi
Kumi-kata
Kuzure
Kuzushi
Kyu
Kyudo


overwinning door opgave i.v.m. verwonding, ziekte of ongeval
tegenaanval, tegenworp
gemeenschap
uitvoeren
boven op
kreeft, schaar
gewricht
lege hand
schouder, één zijde, type/ vorm
controle, (vast)houden
controle naar vorm (kata van controles in ne-waza)
reanimatiemethode
oefening
schuin
roepen, kreet
vorm van zelfverdediging (kata van zelfverdediging)
(judo)jas
beginsel, groep
klein
klein voordeel
tempel, judocentrum te Tokio
competitie met rood en wit
tegen, binnen
heup
antieke vorm
nek, hals
manier van vastpakken/ pakking
variatie
balans verstoren, evenwicht verbreken
klas
boogschietkunst

   

L

Er zijn geen woorden bekend die beginnen met een L

   

M
Ma
Mae
Maitta
Maki
Maki-komi
Mata
Matte
Migi
Mochi
Morote
Mune
Mudansha


recht, rug
van voren
opgeven, ‘ik geef op’
oprollen
oprol-worp
dij(been)
stop, wacht
rechts
met de handen pakken
met twee handen
borst
kyu(graad) houder

   

N
Nage
Nage-no-kata
Nage-waza
Nami
Ne
Ne-waza


werpen
werpen naar vorm (kata van vijftien basisworpen)
werptechnieken
normaal, gewoon
liggend
grondtechnieken, grondjudo

   

O
O
Obi
Okuri
Osae-komi
Otoshi


groot
band/ gordel/ riem
zenden, sturen
houdgreep
dropping, laten vallen

   

P en Q

er zijn geen woorden bekend met de letters P en Q

   

R
Randori
Rei
Renraku-waza
Renzoku-waza
Rio (ryo)
Ritsu-rei
Ryu (riu)


vrij oefenen, oefenwedstrijd
groet, buiging
techniek van combinaties
vervolgtechnieken
twee, beide
staande houding
school, methode

   

S
Sabaki
Samurai (samoerai)
Sankaku
Sasae
Sensei
Seoi
Shiai
Shiaijo
Shihan
Shime (jime)
Shinpan
Shintai
Shiho
Shisei
Shizentai
Sode
Sono-mama
Sore-made
Soto
Sukui
Sumi
Sumo
Sutemi


draaien
ridder, krijger
driehoek
blokkeren
leraar
rug, op de rug (mee)nemen
competitie, wedstrijd
competitie-oppervlakte, wedstrijdoppervlakte
meester
verwurgen
scheidsrechter
verplaatsen zonder te draaien
vier punten
houding
basishouding, normale houding
mouw(en)
niet meer bewegen
einde, slot
buitenwaarts
lepel, oplepelen, opscheppen
hoek
Japans worstelen
opofferen

   

T
Tachi
Tai
Tai-sabaki
Tanden
Tandoku Renshyu
Tani
Tatami
Tate
Taware
Te
Toketa
Tokui
Tomoe
Tori
Tsukuri
Tsuri
Tsuri-komi


staand
lichaam
lichaam draaien
buik
alleen oefenen
vallei
judomat
lengte, verticaal
rijstbaal
hand
verbroken
voorkeurtechniek, specialiteit
boog, cirkel
hij die uitvoert
voorbereiden
opliften
trekken en opliften

   

U
Uchi
Uchi-komi
Ude
Uke
Ukemi
Uki
Ura
Ushiro
Utsuri


binnen, binnenwaarts
herhaald indraaien
arm
hij die ondergaat
valbreken
drijven
tegengesteld
van achteren
wisselen

   

V

er zijn geen woorden bekend die met een ‘V’ beginnen

   

W
Wakare
Waza
Waza-ari
Waza-ari-awasete-ippon


scheiden, splitsen
kunst, techniek
bijna punt, half punt
tweemaal bijna punt wordt vol punt

   

Y
Yaku-soku-geiko
Yama
Yoko
Yudansha
Yuko
Yushei-gashi


oefenen in beweging
berg
zijde, kant
houder van een dangraad
groot voordeel
winnaar door superioriteit

   

Z
Za
Za-rei
Za-zen
Zen
Zori


zitplaats
geknielde groet
meditatiezit (onder andere t.b.v. geknielde groet)
meditatie
slippers, sandalen