Opsomming van de technieken met Japanse benaming:
(deze komen later bij de examen eisen terug)

• Tachi-waza (staande technieken)
• Ne-waza (liggende technieken, grondgevecht)

Als judoka dien je goed te kunnen valbreken, ukemi-waza: voorwaarts, achterwaards en zijlings. Later komt daar de zweefrol nog bij.

De diverse gevechtstechnieken van judo worden verdeeld in:
• Nage-no-waza (werptechniek, worpen)
• Katame-waza (insluittechniek)
• Atemi-waza (aanvalstechniek op het lichaam)

Nage-waza
Deze verschillende worpen kunnen ingedeeld worden als:
• Ashi-waza (beenworpen)
• Kata-waza (schouderworpen)
• Goshi-waza (heupworpen)
• Te-waza (armworpen, eigenlijk handtechnieken)
• Sutemi-waza (offerworpen)

Katame-waza
De verschillende insluittechnieken worden onderverdeeld in:
• Osae-komi-waza (houdgrepen)
• Kansetsu-waza (armklemmen)
• Shime-waza (verwurgingen)

De technieken zijn bedoeld om een tegenstander te overmeesteren zonder hem te verwonden. Slaan, stompen en schoppen zijn bij judo (in wedstrijdverband) dan ook verboden.

Atemi-waza
Deze technieken worden bij de hoogere banden en Dangraden aangeleerd (via kata’s) het zijn verdedigingen op slaan, stompen en schoppen. Deze oude vorm van het Judo word nog steeds aangeleerd om de geschiedenis en het ontstaan van het judo beter te begrijpen.